MaxxTest: Triumph Speed Twin

JoeBar, op z’n Engels

De strips van JoeBar zijn verplichte lectuur voor iedere motorrijder. Niet alleen leer je op speelse wijze hoe de motorwereld in elkaar zit, maar je krijgt ook een hoop info over alle types van rijders en hun motoren mee. De hoofdrolspelers rijden stuk voor stuk op een aantal klassiekers en youngtimers, maar anno 2021 zou de Triumph Speed Twin zeker ook binnen het “Ik rij em eraf!”-sfeertje passen…

Foto’s Kingdom Creative
Tekst: Arno Jaspers

Kledij: Dainese by Bimoto

De formule van de Speed Twin is doodeenvoudig: laat een kind een motorfiets tekenen, en de basislijnen voor het design staan er al. Ronde koplamp, recht stuurtje, mooi gevormde metalen tank, plat zadel met daaronder twee wielen, een dik blok in een wiegframe en stereodemping achteraan om het af te maken. ‘Basic’ is het codewoord voor de ontwerpers.

Toch gingen de ingenieurs redelijk ver om de slogan ‘The Performance Twin’ waar te maken. Hoewel de designtaal duidelijk teruggrijpt naar de seventies, zijn de prestaties van de twin erg modern en dat geldt voor het motorblok maar ook voor het rijwielgedeelte.

De grootste toevoegingen voor 2021 zijn dan ook gemakkelijk samen te vatten met lichtere wielen, Brembo M50 remklauwen, een dikke Marzocchi USD-voorvork en een licht aangepastte Euro5-motormapping die 3pk sterker is dan op de 2018-versie.

Ten opzichte van de echte supernakeds à la Speed Triple 1200 RS draagt hij wel wat extra kilo’s mee en moet hij wat pk’s inleveren, al krijg je er een hele hoop stijl voor terug. Vergis je niet, deze motor koop je in de eerste plaats omdat je verliefd wordt op de looks. De rijsensaties zijn een leuke extra. Véél extra.


Voor we rijden, loop ik een rondje om de motor heen en ik kan me niet van de indruk ontdoen dat de Engelse merken toch nét dat extra beetje moeite doen voor hun neo-retro’s ten opzichte van de Japanse concurrenten. De designlijnen zitten zoals gezegd 100% strak maar vooral ook de de detailafwerking is onnavolgbaar en ik heb nooit het gevoel dat er compromissen gesloten werden.

OK, als doorwinterd filefilterist zal ik bar-end spiegeltjes waarschijnlijk nooit begrijpen en de Metzeler Racetek’s lijken me een tikkeltje over the top voor een neo-retro. Maar verder? Van de klassieke tellerklokjes tot de nieuwe voor 2021 toegevoegde Brembo M50’s is dit de belichaming van een oude ziel met modern rijkarakter. En dan moet ik de motor nog starten.

De startmotor draait één keer over en dan beginnen de dubbele pijpen te brullen en te gorgelen. De koude motor draait eventjes wat meer toeren om op te warmen, maar eens op temperatuur borrelt de 270° paralleltwin heerlijk verder. Wie nog nooit eerder met deze motorconfiguratie reed, kan ik ze erg warm aanbevelen.

Net zoals in pakweg een Africa Twin of MT-07 heb je een heel lineair motorkarakter met veel trekkracht onderin zonder dat het saai wordt hoger in de toeren. En aangezien we hier 1200 kubieke centimeter longinhoud hebben met een motormapping die gericht is op koppel, mag je je aan spektakel verwachten van zodra je het gas opendraait.

Het aloude gezegde gaat dat pk’s bepalen aan welke snelheid je de muur raakt, terwijl het koppel aangeeft hoe ver je de muur met je meepakt. Welnu, de Speed Twin lijkt met net iets meer dan 100pk niet geweldig indrukwekkend. Tot je er 121Nm koppel tegenover zet, wat evenveel is als de recent gelanceerde Speed Triple 1200 RS. Genoeg om de hele Chinese muur grondig te verbouwen en terwijl de semi-slick achterband op te roken.

Wel even de tractiecontrole uitzetten natuurlijk, die vind je in het LCD-schermpje in de linkse tellerklok naast alle gebruikelijke rij-info. De elektronische rijhulpjes werden bewust eenvoudig gehouden met drie duidelijk verschillende mappings (Rain, Road, Sport), naast een uitschakelbare tractiecontrole en uiteraard nog ABS. Verder niks elektronisch wat je aandacht van het rijden kan afleiden – zoals het hoort.


Gas erop dan maar. Enfin, dat had ik gehoopt totdat de weergoden de hemelsluizen open zetten. Met een temperatuur rond de 25° Heb je dan de keuze tussen baden in de regen of baden in je eigen zweet, waarbij ik voor optie één ga en hoop op opklaringen.

Niet in het minst omdat Metzeler racebanden, Portugees asfalt en een shitload koppel de ideale proloog vormen voor een highsider van jewelste. Als een brave jongen zet ik de motor in Rain mode waarna de slakkentocht richting koffiestop aanvangt.

Als je hipstermeter ontplofte bij het lezen van vorige zin, ben ik trouwens niet aansprakelijk. Oh en voor de duidelijkheid: bij dit artikel heb ik even Triumph’s eigen fotografie gebruikt, mijn regenfoto’s heb je nog tegoed, net zoals een videotest.

Toegegeven, er zijn leukere dingen dan op een nakedbike rijden in de regen en buiten een pluim voor het soepele oppikken van het gas en de magnifieke uitlaatsound met de nodige ‘pops and bangs’ bij het sluiten van het gashendel, is er weinig te melden. Kut, ben ik hiervoor naar Lissabon gekomen?

Na de lunch trekt de lucht gelukkig open. Nog voor we bij de fotoshoot zijn, worden de bandjes tot op de rand gereden, met hier en daar een schrapend voetsteuntje. Niet omdat de grondspeling zo beperkt is, wel omdat het scherpe en stabiele rijwielgedeelte heel veel vertrouwen geeft onder hellingshoek.

Laat je niet wijsmaken dat stereovering niet meer van deze tijd is, want zelfs met flink wat rijklaar gewicht (230kg) plakt dit koppelbeest aan de weg. Da’s uiteraard ook te danken aan de vernieuwde voorzijde met dikke Marzocchi USD-vork en daaronder de nieuwe remankers die al het gewicht probleemloos afremmen.

Is dit dan gewoon een tweede supernaked naast de Speed Triple? Nee, daarvoor komt de twin net wat vermogen, en topsnelheid tekort, al zijn het vooral de extra kilo’s (wie retro looks wil, moet ook wat retro-gewicht meedragen!) die het verschil maken.

Toch is deze Triumph binnen het neo-retro segment een topper. Daarbij hoort een prijskaartje van € 13.400 (BE), € 15.500 (NL), wat geen kleingeld is. Voor die prijs krijg je wel een pareltje dat je probleemloos in je living kan parkeren om keer op keer je ogen over alle mooie details te laten gaan.

Na een hele dag rijden en me vergapen aan de looks, heb ik nog geen hoek gevonden van waaruit ik de Speed Twin niet mooi vind. En of je nu hard doorrijdt of rustig op het koppel cruiset en alle bochtjes in z’n vierde versnelling doortrekt…rijden op de Speed Twin is echt een belevenis.

De Afrekening

Look, soundtrack, rijsensaties: het zit allemaal goed en hoewel de versnellingsbak trefzeker is, trekt deze krachtpatser je ook in zesde door de scherpste haarspeldbocht als het moet.

Het enige echte minpunt wat na een lange rit doorweegt is het te dun gepolsterde zadel dat er heel mooi uitziet, maar het comfort en de ruime zithouding op termijn teniet doet. De oudere garde van de motorjournalisten zit vast nog enkele dagen op hun donutkussentje na deze test en ik zette me tijdens de rit toch ook een aantal keren recht om m’n achterste te ontlasten. Slechts een kleine valse noot bij verder een uitstekende retrobike.

Het aantal verschillende nakedbikes bij Triumph is intussen niet meer te tellen, maar de Speed Twin verdient ontegensprekelijk z’n eigen plekje met tonnen karakter, stuurplezier en een motorblok om in te kaderen.

Zelf een testritje maken op de Triumph Speed Twin? Right this way, Sir!

Triumph's Speed Twin is één van de mooiste en meest performante neo-retro's op de markt. Sensationeel koppel.
maxxFactor
88
rijplezier
87
gebruiksgemak
77
prijsfactor
74
wheeliemachine
86
bochtmeister
77
Pluspunten
Dat blok...geweldig!
Prachtige looks en afwerking
Topprestaties voor een retrobike
Minpunten
Het zadel is véél te hard
Metzeler Racetek's zijn wat over the top. Liever een duurzamere band.
Het blijft een prijzig beestje
82
Maxxscore