Reisverslag: Met de Kawasaki Ninja 1100 SX naar Oostenrijk

Ondanks de tegenslag tijdens onze korte driedaagse vorig jaar, hadden we met onze vaste kliek zin om dat nog eens over te doen. Maar dit jaar? Groter, verder, beter. Herinner u nog de pech die Yoni opliep met zijn Triumph Sprint. Een volledig losgetrilde achternaaf die onherstelbaar achterbleef ergens op een berg in de Vogezen. “Volgend jaar doen we’t anders” klinkt het nog helder in onze herinneringen.

Helaas staat moeder Fortuna duidelijk niet aan onze kant, want onze reis viel al letterlijk in het water nog voor die goed en wel begon, maar we lopen op de zaken vooruit… Op een pleintje ergens in’t stad met een pitabroodje in de hand werden de grote lijnen uitgeschreven. “Goed”, zei Yoni “dit jaar geen zielepooterij en accidenten of pannes. We rijden zonder autostrade en via B roads op een week tijd over het Zwarte Woud richting Oostenrijk om via de Brennerpas Italië binnen te rijden, omkeren en over de Vogezen de route afmaken waar ik vorig jaar in panne viel. Dan via Luxemburg België weer binnen, met de tent!. Wat denken we?”

Grote ambities…

Nogal ambitieus, dacht ik bij mezelf. “En hoe zit dat dan met slapen, slecht weer met die tent en kou? Dat zie ik echt niet zitten. Ik heb geen zin om ergens van een berg te spoelen!” Vroeg ik me luidop af. Het moet geweten dat mijn bijnaam al enkele jaren “luxepony” betreft en helaas kan ik er weinig tegenin brengen. “Kom, zijde nu ne vent, of hoe zit het?” Zegt Nick in respons. En zo geschiedde onze route.

Een ambitieus plan behoeft ook ambitieuze motoren. Voor mij? Enter: de Kawasaki Ninja 1100 SX. Een beest van een oldskool toermotor. Geen lange veerwegen of half-half banden die nooit een strip grind zien bij de meeste eigenaren. Nee, gewoon een oud recept tot in de puntjes geperfectioneerd. Een dikke viercilinder, een actieve maar comfortabele zithouding en een kuipje. Ik kreeg daarbovenop de SE variant mee met Brembo remklauwen, volledig instelbare vering van Showa en alle cruise-control en handvatverwarming die je maar kunt wensen. 

Nick nam zijn trusty Suzuki GSX-F 650 sportourrer van stal, wat meteen ook zijn afscheidsritje ging worden aangezien hij een nieuwe motor op’t oog had. “Ik koop mezelf (insert gevloek) een deftig machien, iets Japans. Geen Britse brol meer. Ik weet het! Terug een Honda, da krijgde ni kapot!” Briesde Yoni ongeveer een jaar geleden toen hij achterrop de CFMoto kroop in de Vogezen nadat zijn motor het had begeven. Hij kocht zichzelf een “ol reliable” in de vorm van een Honda CBF 1000. Tweedehands gekocht bij een niet verder vernoemde Honda dealer. Maar gezien ons geluk vorig jaar…

Kamperen, dat vergt voorbereiding

Nog twee maanden tot vertrek en de campings lagen stilaan allemaal vast. De Decathlon werd platgelopen voor een lichte en makkelijk te stockeren tentje, stoeltje en alle accessoires die niet te veel gewicht en ruimte innemen. Elke gram werd zorgvuldig afgewogen en gepast in de zijkoffers van de Kawa. Arno voorzag een (broodnodige) waterdichte roltas. Verbazingwekkend wat er eigenlijk allemaal mee kan! “Goed, effe overlopen” zei ik tegen die van ons. “Een muts en thermisch ondergoed voor ’s nachts, lichte kledij voor overdag… een pan, vuurtje, stoeltje, tent, matrasje, slaapzak, druivensuiker voor de moeilijke momenten, geld, pas, rijbewijs. De moto staat buiten, helm ligt in de kast…” Ik denk dat ik dat lijstje wel 30 keer heb overlopen.

Yoni en Nick waren al eerder vertrokken richting het Zwarte Woud, volledig binnendoor op zaterdag. Ik ging dat gat dichtrijden op maandag over “Zie Autobahn” in één trek. 550 km voor de boeg. Aankomst: 15:30u als ik om 8u vertrek. Ideaal!

“Bzz Bzz”, “aha berichtje van Yoni!” Roep ik nog door ons huis, op dat moment waren ze hun tweede dag aan het rijden. “Shit.. dit meen je niet” mompel ik tegen mezelf. Yoni’s radiator had het begeven. Eenmaal aan de kant zat er geen druppel koelvloeistof meer in.

Gelukkig zat de sfeer in de groep nog goed achteraf. Pechvogel Yoni had weer prijs. Locatie voor maandag werd de garage waar ze nog net waren geraakt met de Honda, vlak onder Karlsrühe. “Ze gaan er een goedje in gieten dat de lekjes moet dichten en dat zou moeten lukken!” Zegt Yoni aan de telefoon. 

Maandag

Ik trek mijn all-weather pak aan van Richa, trek de riempjes nog een laatste keer strak en vertrek richting Duitsland, hopend op goed nieuws bij aankomst. Ondanks mijn jaren op de redactie is mijn ervaring met viercilinder motoren nogal summier. Al kunnen we wel stellen dat dit een pareltje van een motor betreft, maar daarover straks meer. 

De kilometers gaan vlot. Muziekje aan, comfortabele zithouding achter het enorm makkelijk verstelbare kuipje en gaan met die banaan. Ook volgeladen en met een zadeltas opgestrikt blijft de wegligging voorspelbaar en verbruik met 5,6L per 100 kilometer ook lekker laag.

De weergoden blijven ons nog even goed gezind en ik cruise verder richting de Autobahn waar ik de spierballen van de 1100 kan laten rollen. Mooi stukje rechtdoor, geen verkeer… aha, de drie streepjes op het verkeersbod komen als een godsgeschenk. Gassen maar!

De motor klimt vlotjes naar 210, 220, 230… door de koffers komt er wat onbalans in het rijwielgedeelte. “Nog even pushen”, dacht ik bij mezelf, “240, 245…” FLASH FLASH FLASH. “Nee, dit kan toch niet, is er nu serieus…?” Ik piep even vanachter het schermpje en ja hoor, in mijn spiegel zie ik een Audi opdoemen met hoge snelheid. Aan de kant dan maar. Een RS6 met ABT tuning stickertje… ik krijg nog een duimpje als ‘ie even naast me blijft hangen en hij vertrekt met een rotvaart alsof ik stil sta. Well, there’s always a bigger fish! “Zie Autobahn” in een notendop, afgezien van de ontelbare wegenwerken en bordjes “Stau”

Ik vervolg mijn weg richting Karlsruhe, neem de afslag het Zwarte Woud in en begin, nog steeds droog, aan de eerste bochtige wegen van de dag. Dat de Ninja minder lichtvoetig stuurt volledig beladen is natuurlijk logisch. Het is om te beginnen niet de lichtste motor. Maar hoe hij je ongemerkt snel van A naar B brengt is uniek. De motor is met 140 pk meer dan voldoende sterk, en het romige koppel en gebrek aan vibraties zijn een zaligheid om mee te reizen. Een motor waarop je niet moet nadenken, maar gewoon doet wat hij moet doen zonder al te veel gedoe. Heerlijk.

Ik kom aan bij de garage en ik herken mijn twee kompanen die wat verder op een stoeltje zitten. ‘“Amai, ge bent er al!” Roept Nick, “’t zal wel zijn, met dat groen spel hier!” Roep ik terug. “What’s the good news” vraag ik lachend aan Yoni. Zijn lach verdwijnt helaas als sneeuw voor de zon. “Geen goed nieuws… een nieuwe radiator is besteld en zal nog twee dagen duren vooraleer het hier is.” We beginnen te rekenen. Nog twee dagen + installatie, dan is het donderdag. Doeme, ter plekke annuleren we de campings van Oostenrijk en Italië. Die gaan we niet meer halen. 

Nieuw plan? Nick en ik zoeken een camping in de buurt, we zetten onze tent op en komen Yoni ophalen. Net zoals vorig jaar kruipt Yoni dus met de nodige tegenzin achterop. Die arme stakker moet op de camping vertoeven tijdens het wachten op de radiator. Die eerste avond regelen we nog wat eten en lachen wat met mekaars motoren. Waar Nick en ik steeds resoluut eindigen met de zin “jaja, maar de mijne staat hier op de camping, waar is die van u?” Sfeer alom dus.

Dinsdag

Na een natte nacht kwam het zonnetje voorzichtig tevoorschijn. Nick had een route voorzien die in de streek de hoogtepunten aan elkaar zou knopen. Het is geen straf vast te zitten in het Zwarte Woud dat met de ontelbare bochten en perfecte asfalt een perfecte locatie is voor menig motorrijder. Het is een koude en mistige rit, met hier en daar een streep zon. De banen lagen er nat bij, ik was vooral blij de Kawa eens te kunnen testen zonder koffers en tassen. Met de handvatverwarming op de hoogste stand en de mapping in “rain” was het comfortabel rijden. Totdat de tot dusver niet warm te krijgen Bridgestone S24’s een stapje opzij zetten. Deze sportieve band heeft toch echt wat meer warmte nodig dan wat we op die koude dag kregen voorgeschoteld. Langs de Mummelsee toeren we via de B500 verder richting Baden-Baden.

Dat stukje “Shwarzwaldhogstrabe” blijft een pareltje van prachtig asfalt, mooie vergezichten en dennenbomen zover het oog kan zien. De lange doordraaiers op snelheid zijn perfect weggelegd voor de stabiele Ninja die, wanneer de temperatuur globaal eindelijk tot boven de 15° stijgt, kan laten zien wat hij in zijn mars heeft. Het blok trekt vanaf 2000 omwentelingen mooi lineair tot aan de rode streep en wie de gas lang genoeg durft openhouden wordt getrakteerd op die mooie viercilinder gil en nog een stevige stamp onder je achterste er bovenop. Waar ik me eerst wat zorgen maakte rond het ontbrekende “sport” gedeelte in de naam sport-tourer werd ik die namiddag gerustgesteld. Je kan écht hard met de Ninja 1100. 

Woensdag

Woensdag zou de mooiste dag van de week blijken, met een lekker temperatuurtje en dito asfalt. Je kan natuurlijk maar zo ver rijden in een lus als je ‘avonds op de zelfde camping moet verschijnen, dus deden we het stukje Mummelsee nog eens over. Ditmaal gelukkig in de zon en met warme banden. Nick houdt het eerder op rustig cruisen, dan wel het gekende verschroeiende MaxxMoto tempo. En ook hier liet de Ninja geen steek vallen. Het blok valt echt op door de zuivere gasrespons en romig koppel dat al enorm snel beschikbaar is. Waar ik Nick veelvuldig hoorde schakelen, reed ik met de Kawa zo goed als met een automatische bak. In derde een haarspeldbocht insteken, en je daarna zo vlotjes weer op gang trekken zonder horten of stoten… het was een waar feest. Ook de up- en down quickshifter lijkt door boter te glijden en zo kunnen we nog wel wat te vaak gebruikte analogieën bovenhalen. 

Aangekomen op de camping kregen we telefoon van de garage. De radiator was geïnstalleerd en nadat Yoni zijn nier verkocht om de kosten te dekken kregen we nog de melding dat er geen enkele motorbout vastzat. Het was een mirakel dat het blok niet ergens in Luxemburg vanonder de Honda was gevallen, volgens de mechanieker… slik. Wat gevloek en een geplunderde bankrekening later stonden er daar eindelijk drie motoren te schitteren in de avondzon. Wat een trip.

Donderdag

Donderdag trokken we eindelijk verder. Ik rits rond 7u30 mijn tent open en… Regen, met bakken uit de lucht. Again. Als je al eens hebt gekampeerd in de regen weet je dat een natte tent inpakken verschrikkelijk is. Zeker als je die dan nog eens op een kletsnatte motor moet vastbinden terwijl je in je teenslippers, die je ook nog moet inpakken, probeert je tevergeefs droog te houden. Ook de Bialettti voor de koffie werd al ingepakt en mijn humeur zakte tot onder het vriespunt. Ik tref mijn twee makkers in een hutje wat verder op de camping. De woorden die toen volgden blijven me achtervolgen. Want toen ik hun grijnzende hoofden in de hut zag briesde ik om 8u ’s ochtends: “vinden jullie dit nu plezant?! Doen jullie dat nu echt voor jullie plezier? Plezant zenne, ik ben al ****nat en nog ni eens vertrokken, nooit meer. Kust ze! Ik trap het af en rij naar huis! Bon, na even te zijn gekalmeerd was het tijd onze weg verder te zetten richting Titisee, onderaan het zwarte woud. Na de duurste camping rond het meer te hebben gevonden was het tijd voor een hartig avondmaal, een potje Uno en op tijd onze nest in. Vrijdag werd een lange dag!

Vrijdag

Ondanks de regen was mijn humeur ontdooid en omarmde ik de regen. Het enige wat we kunnen doen is die plastieken regenbroeken en Gore-Tex overjassen aanschieten en vertrekken richting de Vogezen! Ik keek er oprecht naar uit. Ongeveer 300 km lang reden we door de wolken, letterlijk. Het was zo overdreven nat, tot we het Zwarte Woud uitreden en de oversteek naar de Vogezen maakten. Hier was het all-weather pak echt goud waard. Je bent droog en warm tijdens de gekste storm om een half uurtje later alles open te ritsen en comfortabel door te rijden in de zon. We komen onderweg de leukste berg tot dan toe tegen die Yoni en maar al te graag verlsinden. Later remmen, harder op’t gas… ja, hier deden we het voor. Yoni had natuurlijk nog wat adrenaline in te halen. Bovenop de berg, in de beurt van Le Grand Ballon eten we nog een stevige hap om de route verder te zetten richting camping. Yoni en ik stappen nog even in de rodelbaan en zien, helemaal boven aangekomen, een zwarte wolk. Shit. Wat volgt is de zwaarste regenbui en hagelstorm die ik ooit zag. “Nat tot op ons onderbroek” is een understatement. Gelukkig is de laatste avond was droog met een zalige avondzon. De laatste straffe verhalen worden gewisseld en de plannen voor volgend jaar al deels gemaakt. 

Zaterdag

Eigenlijk kwamen we pas zondag terug, maar zelfs het onuitputtelijk goed humeur van Yoni bereikte in die laatste regenbui een breekpunt, waardoor we met ons drie een groot stuk binnendoor doorreden, rechtstreeks naar huis. We stopten nog een laatste keer voor een lichte snack en splitsten onze wegen. Yoni en Nik vervolgden hun weg binnendoor en op ongeveer twee uurtjes van Keulen trok ik weer verder huiswaarts via Autobahn. 

Oef, thuis aangekomen. Na even te stretchen blijf ik staren naar de Ninja die tijdens deze trip geen stap verkeerd zette en blijf ik hongerig naar meer bochten en bergen achter. Italië… volgend jaar dan voor echt, hé Yoni?