Drie races in Le Mans, drie winnaars en drie keer op rij een demonstratie van perfecte controle. In de eerste race wachtte Brad Binder tot de voorlaatste ronde om de leiding te pakken, waarna hij probleemloos over de meet kwam. Alex Rins speelde nog een beetje met Simone Corsi vooraleer hij zijn dominantie oplegde. En in de MotoGP leidde Jorge Lorenzo van start tot finish met een comfortabele marge.
De overwinning van Lorenzo was niet onverwacht. De Movistar-Yamaha rijder was het hele weekend al in vorm en iedereen op de grid wist dat hij de te kloppen man was. De enige manier om hem te vertragen was om bij de start voor hem de eerste chicane in te duiken en dat wist Lorenzo zelf ook. Zijn start was perfect en enkel Dovizioso – die van de tweede rij moest starten – leek nog in de buurt te komen.
Beide Ducati’s hielden Lorenzo nog even met de voetjes op de grond in de eerste vijf ronden. Eerst zat Dovizioso in zijn kielzog, waarna Iannone het overnam. Iannone was ook in vorm, misschien wel in die mate dat hij Lorenzo kon volgen. Daarvoor was er echter één ding nodig waarin de Ducati rijder in 2016 niet erg goed slaagt: hij moest op de motor blijven zitten. Als de race in Le Mans een auditie was voor wie volgend seizoen bij Ducati blijft, dan pakte Iannone’s poging redelijk slecht uit met een finish in de grindbak.
Crashes, Crashes, Crashes
“In goede omstandigheden is dit een moeilijk circuit, maar wanneer het MotoGP circus arriveert op weer een nieuwe piste waar de Michelin banden nog niet getest werden, dan zijn fouten onvermijdelijk.”
Iannone’s crash was niet de eerste – Yonny Hernandez kustte het asfalt negen seconden vroeger – en het zou zeker niet de laatste zijn. In totaal gingen er acht rijders tegen de vlakte. Naast Iannone en Hernandez waren er Cal Crutchlow, Tito Rabat, Marc Márquez, Andrea Dovizioso, Jack Miller en Bradley Smith. Nadat er slechts één motor onderuit ging in Jerez, was Le Mans dus opnieuw een ramp voor Michelin. Of zo lijkt het toch totdat je de statistieken er bij neemt. Vorig jaar gingen er in Le Mans zes rijders tegen de grond op gelijkaardige manier als dit jaar. “Het asfalt is veertien jaar oud,” gaf Eugene Laverty (één van de twaalf rechtblijvers) als commentaar. “Het oppervlak moet opnieuw aangelegd worden want het circuit is hobbelig en bezaaid met stukken waar het asfalt hersteld werd. In goede omstandigheden is dit een moeilijk circuit, maar wanneer het MotoGP circus arriveert op weer een nieuwe piste waar de Michelin banden nog niet getest werden, dan zijn fouten onvermijdelijk. De meeste van die crashes waren te danken aan vergissingen van de rijders. Dovizioso reed te wijde en wilde compenseren: “Het was mijn fout, ik ging slechts twee graden platter en dat volstond om de voorkant te verliezen,” aldus de Italiaan. Bradley Smith gaf toe dat hij te enthousiast werd in de inhaalrace op Pol Espargaro: “Ik wilde mijn bochtensnelheid behouden en rolde gewoon van de zijkant van de band af.” Tito Rabat en Marc Márquez eisten teveel van de voorband bij het remmen.
Toch waren er ook rijders die minder overtuigd waren van hun fout. Andrea Iannone verklaarde: “ Ik weet niet juist wat er gebeurde. Het is erg raar om deze crash te verklaren.” Met Lorenzo in zicht had hij al beslist om niet al te hard te pushen om de Spanjaard bij te houden. Voor Jack Miller idem dito. Hij sneed het tweede deel van Garage Vert aan en de voorkant ging plots zijn eigen gang nadat hij over een hobbel reed.
“Volgens Rossi bleef het DNA van de Michelins onveranderd. Ze hadden steeds een reputatie om de voorkant te verliezen wegens een gebrek aan feedback en dat is er niet op veranderd sinds ze de enige bandenleverancier zijn.”
Wat was de echte reden voor zoveel crashes? Een realistische analyse is dat er een hele boel factoren in meespelen. Ten eerste verandert het gevoel op ieder circuit altijd op zondag na de Moto2 race. De Moto2’s laten altijd wat meer rubber achter op de piste en daardoor wordt het circuit wat vettiger. De Moto2-rijders doen veel slides en hun banden leggen daardoor een fijne laag rubber op de piste. Het is een terugkomende klacht bij alle MotoGP-teams, want zondag is de eerste dag waarop de MotoGP-rijders vlak na de Moto2 de baan op gaan. Een andere factor is simpelweg de extra druk die zo’n competitiedag met zich meebrengt. “De constante intensiteit van een race, plus een volle benzinetank zorgt er voor dat de voorband het zwaar te verduren krijgt,” aldus Bradley Smith. De rijders pushen harder omdat er hier echt iedere ronde gepresteerd moet worden. Daar komt nog bij dat er momenteel een gebrek aan data is en dat de teams nog veel moeten bijleren over de nieuwe Michelins.
Oude instincten en een verschillend gevoel zorgen ervoor dat het moeilijk is om de limiet te bepalen. “Je hebt nooit het gevoel dat je op het randje rijdt, maar als je slechts een tikkeltje harder gaat, kan er vanalles gebeuren,” zei Dovizioso. Volgens Rossi bleef het DNA van de Michelins onveranderd. Ze hadden steeds een reputatie om de voorkant te verliezen wegens een gebrek aan feedback en dat is er niet op veranderd sinds ze de enige bandenleverancier zijn. Smith had nog een interessantere theorie. Volgens hem zijn de minimum bandendrukken die aangegeven werden door Michelin een beetje te hoog, waardoor de banden gemakkelijk oververhitten. “Mogelijk gaan we boven de werkbare bandendruk omwille van de intensiteit tijdens de race. Als je iedere bocht keihard moet remmen, dan ben je toch iets minder vloeiend dan anders. Hierdoor stijgt de bandentemperatuur en wordt de band er rigide. Het absorberen van oneffenheden stopt en dan kan je wel eens crashen. Dit zou ook een verklaring zijn waarom de crashes zo vroeg in de race gebeuren. Het is een theorie die enkel bewezen kan worden met behulp van bandensensoren en die worden vanaf Mugello verplicht. Vanaf dan kunnen we Smith’s theorie dus in detail doornemen.
Honda’s Probleem
Het waren niet enkel de bandendrukproblemen die ervoor zorgden dat de Honda’s crashten. Le Mans is een verschrikkelijk circuit voor de RC213V want het brengt alle zwakheden van de motor naar boven. Van de vijf Honda’s op de grid slaagde er slechts eentje in om de race uit te rijden zonder valpartij. Dat was gelijkaardig aan vorig jaar toen er van de vier fabrieksmotoren ook slechts één ongeschonden de finish haalde. Ook de resultaten trekken fel op die van 2015 toen Marc Márquez 20 seconden na Lorenzo over de finish kwam. Dit jaar eindigde Pedrosa op 19 seconden van de winnaar.
“De enige optie die de Honda-rijders rest is om meters te winnen bij het aanremmen. Dat vereist veel risico en veel druk op de voorband.”
De problemen zijn nog steeds dezelfde: de Honda heeft te weinig acceleratievermogen en verliest terrein bij het uitkomen van de bocht. Wanneer ik aan Marc Márquez vroeg om de motoren op te lijsten in volgorde van acceleratie, was hij cru: “Voor mij is de volgorde Ducati, Yamaha, Suzuki, Honda. We kunnen de Ducati’s niet bijhouden, Yamaha en Suzuki slagen er beter in.” De enige optie die de Honda rijders rest is om meters te winnen bij het aanremmen. Dat vereist veel risico en veel druk op de voorband. Tijdens de trainingen en kwalificaties is dit makkelijker te verbergen. “Als je op deze manier traint of kwalificeert, lukt het wel om vijf rondjes te pushen. Maar 28 ronden aan een stuk is onmogelijk.” Aldus Marc Márquez. Het tijdsverlies bij de acceleraties is frustrerend, geeft Márquez toe: “Het is erg moeilijk, want op de rechte stukken heb je tijd om na te denken. Mentaal krijg je steeds een klap als je de andere motoren ziet wegrijden. Het is een probleem dat we bovendien niet eenvoudig kunnen oplossen aangezien het design van de motor dit jaar niet aangepast mag worden.”
“Dit jaar is de RC213V al een stukje beter, maar de machine is verre van competitief.”
Als dit refreintje bekend in de oren klinkt, dan is dat omdat we het in 2015 al vaker mochten horen. De motor is te agressief, het achterwiel slipt door en de motor wil liever wheelie’s maken dan accelereren. HRC bracht wel een aangepaste motor mee voor 2016, maar de problemen zijn niet verholpen. Misschien zit de spec elektronica er ook voor iets tussen nu een anti-wheelie systeem niet meer behoort tot het elektronica pakket. De situatie bij Honda is zelfs zo ernstig dat Honda’s team directeur Livio Suppo de regel i.v.m. de ontwikkeling van de motor wil laten aanpassen. Gezien de put waarin Honda zit, is dat begrijpelijk, al komen de problemen niet uit het niets. De 2014 RCV was al een moeilijke motorfiets en HRC baas Shuhei Nakamoto gaf dit openlijk toe. Voor 2015 werd het enkel erger, zo erg zelfs dat Marc Márquez een kans op de titel verloor door talloze crashes aan het begin vnan het seizoen. Honda vloog Casey Stoner in om de motor te testen en negeerde vervolgens zijn feedback waardoor de Australiër bij Ducati tekende.
Dit jaar is de RC213V al een stukje beter, maar de machine is verre van competitief. Marc Márquez mag dan wel tweede in het kampioenschap staan, de Honda’s blijven in de problemen zitten. Dani Pedrosa staat reeds op 37 punten van leider Lorenzo. De beste satelliet-Honda is Tito Rabat, de ex-Moto2-wereldkampioen, met een totaal van 11 punten. Cal Crutchlow, vijfde in 2013, en een man met 8 podia op zijn naam, sprokkelde voorlopig amper vijf punten bij elkaar en Jack Miller heeft er slechts twee. Daarentegen waren er wel al acht Honda crashes in de eerste vijf races. Het heeft veel weg van de Stoner-jaren bij Ducati. Een briljante jonge rijder die een verschrikkelijke fiets toch soms doet uitblinken waardoor de fabriek denkt dat de machine bijna in orde is. HRC zal pas ontdekken hoe slecht de motor is als Marc Márquez het schip zou verlaten. Indien Dani Pedrosa vertrekt naar Yamaha, dan zou de nieuwe rijder mogelijk een lelijke verrassing kunnen krijgen.
Yamaha oppermachtig
Een groot contrast met de situatie bij Yamaha waar Lorenzo en Rossie al drie van de vijf races wisten te winnen. Le Mans was hun tweede een-tweetje van het jaar en de eerste Yamaha scoorde nog nooit slechter dan een tweede plek. De motor is indrukwekkend en de fabrieksrijders beslissen de uitkomst van de race eigenlijk al tijdens de kwalificaties. Dit gaf totnogtoe het voordeel aan Lorenzo die beter overweg kan met de 15-minuten kwalificatie sessies dan zijn teamgenoot. Dit keer was het de zwakke kwalificatie van Rossie die hem veel tijd kostte in het begin van de race. Rossi vond snel zijn weg doorheen het pak, al had hij reeds vijf seconden achterstand op Lorenzo tegen de tijd dat hij voorbij Marc Márquez en Andrea Dovizioso geraakte.
Ducati: werk aan de winkel
Bij Ducati was de situatie minder relaxed. Andrea Iannone drukte zijn frustraties uit over valpartijen die hij niet begreep en Dovizioso vroeg om een andere aanpak van de constructeur uit Bologna: “Het is positief dat we de snelheid hebben, maar er is geen continuïteit. We gebruiken de achterband te veel en veel energie gaat te snel verloren. Daardoor is het moeilijk om de hele race vol te houden. Om vooraan te rijden, moeten we aan onze consistentie werken. Ondertussen gaat de motor wel al beter door de bocht, al moeten we wel kalm blijven en met onze ingenieurs overleggen om de situatie te verbeteren. We moeten een strategie uitdenken voor de toekomst en volgens mij moeten we op een andere manier beginnen denken.”
Vals podium?
Suzuki was verrukt met het eerste podium van Maverick Viñales. De Spanjaard was zich er echter goed van bewust dat hij zijn podiumplek te danken had aan drie crashes van rijders die voor hem reden. Toch blijft het een indrukwekkende prestatie van Maverick Viñales die in de tweede helft van de race een mooi tempo neerzette. Bovendien moest hij onderweg een heleboel andere rijders passeren, waaronder teamgenoot Aleix Espargaro en de twee Monster Tech 3 Yamaha’s van Bradley Smith en Pol Espargaro. Viñales’ zwakte was zijn start, al kon hij dat vervolgens goedmaken met enkele indrukwekkende flitsen waardoor velen hem beschouwen als de volgende Alien in de MotoGP. Of het podium zijn teamkeuze voor volgend jaar makkelijker maakt? “Niet echt. De beslissing voor volgend jaar is bijna genomen, ik heb nu gewoon nog wat tijd nodig zonder afleiding.” Aldus de Spanjaard die in Mugello zijn toekomstig team zou willen aankondigen.
“De beslissing van Márquez om de race uit te rijden was een hele goeie, want zo scoorde hij toch nog drie puntjes die wel eens beslissend zouden kunnen zijn aan het einde van het kampioenschap.”
De winst van Lorenzo en de crash van Márquez zorgden voor opschudding in het kampioenschap. De voorsprong van 17 punten van de Repsol-rijder verdween en Lorenzo staat weer op kop met vijf punten verschil. De beslissing van Márquez om de race uit te rijden was een hele goeie, want zo scoorde hij toch nog drie puntjes die wel eens beslissend zouden kunnen zijn aan het einde van het kampioenschap. Met Rossi op de derde plaats, staan de drie leiders nu met 12 punten uit elkaar. Het is nog vroeg op het seizoen, al is het wel duidelijk dat we ons mogen verwachten aan een spectaculair kampioenschap. En aangezien alle drie de leiders al punten verloren hebben door crashes, ligt de titelstrijd nog volledig open.
Interessante sportlectuur, maar nog niet voldaan? Meer GP-nieuws van schrijver David Emmett op motomatters.com. Zelfde kwaliteit, zelfde stijl, maar wel in het Engels.