Daytona 200: Waarom Amerikaanse racers niet aan de bak komen op wereldniveau

Vorig weekend was het de Daytona 200. Deze prestigieuze Amerikaanse uithoudingswedstrijd wordt al sinds de jaren ’30 georganiseerd, en valt op door haar unieke formule. ‘The Great American Motorcycle Race’ bestaat uit 57 rondjes inclusief twee verplichte pitstops op de Daytona International Raceway en daarmee spreken we van een solo-endurance race. Maar dat is niet het enige wat afwijkt van de klassieke sprint- of endurance races die we kennen in Europa.

De Daytona 200 kadert in de Daytona Bike Week die naast de Sturgis Rally zowat het grootste motorevent in de States is. Waar vroeger veel internationale piloten (Sheene, Agostini, Cecotto) afzakten naar Daytona, verloor het event redelijk wat pluimen omwille van veiligheidszorgen over het circuit. De ellenlange NASCAR kombochten zorgen voor een speciaal raceverloop waarbij slipstreamen ontzettend belangrijk is, al zijn ze wel begrensd door… betonmuren.

Al die omstandigheden zorgden ervoor dat we voor de 2024-editie opnieuw een allegaartje van piloten te zien kregen. Enerzijds de Amerikaanse toppers met 2023-kampioen Josh Herrin voorop, anderzijds het Yamaha YART endurance team met Karel Hanika, Marvin Fritz en Niccolo Canepa (uiteindelijk geblesseerd in de kwali’s) dat voor de gelegenheid naar de States afzakte en werd bijgestaan door Peter Hickman, de snelste man op het Eiland man.

Misschien nog één kleine nota: omwille van de veiligheidszorgen wordt er in Daytona niet geracet op superbikes, maar wel met de compleet verbrokkelde Supersport-klasse. Daarmee krijgen we dus een mix van zwaar getunede Yamaha YZF-R6’en, Ducati Panigale V2 955cc tweecilinders, en…de good old Suzuki GSX-R 750 die in de States nog vlot verkocht wordt (goodbye euro5-norm) en die daarmee ook de (oude?) nieuwe goudstandaard is in de klasse. Het resultaat? Wel, hieronder kan je de volledige race bekijken.

SPOILER ALERT!

Laat het duidelijk zijn dat slipstreamen en slim rijden net zoals in iedere race essentieel zijn, al helpt het duidelijk ook wel wanneer je op de snelste motor zit. Hoewel we vier Suzuki GSX-R 750’s terugvinden in de top-5 en ook de YART R6’en qua vermogen niet al te veel moesten onderdoen voor hun grotere tegenstanders, kan je moeilijk op tegen de combinatie van geld en ervaring. Josh Herrin is een Daytona veteraan en met de steun van Warhorse Ducati was het al snel duidelijk wie aan het langste eind zou trekken. De tegenstand van M4-Suzuki met veteraan Escalante en jong veulen Scott was bewonderenswaardig, al schoten ze op het einde net te kort om echt een vuist te maken.

Al bij al dus een prachtige en unieke wedstrijd, waarbij wel één belangrijke kanttekening geldt: het ontbrak de Europeanen vanaf het eerste moment niet aan pure snelheid, wel aan ervaring. In de States zijn de raceformats compleet verschillend van die in Europa en daarmee weet je meteen waarom de Amerikanen het ook zo moeilijk hebben in onze GP-races. Terwijl Europeanen vanop erg jonge leeftijd begeleid worden in sprintrace trajecten op prototype-racers, ligt de focus in Amerika op dit soort historische koersen met heel aparte regels. Om nog over het bagger-racen, superhooligan-racen of hun twincup (met voorsprong gewonnen door een Aprilia RS660) te zwijgen. Maar of dat de zaken er minder leuk op maakt?…