Op 13 januari gaat de 100ste editie van het Autosalon van Brussel van start. Of het zoals verwacht een sprankelende jubileum-editie moet worden, blijft een groot vraagteken dankzij de stagnerende autoverkoop en uiteraard ook de afwezigheid van de motorpaleizen.
Het is geen nieuws dat de motorsector al enige jaren verdeeld was over het salon van Brussel. Waar de ene importeur vasthield aan een grote stand, maximumbezetting en straffe kortingen op het verkoopsalon, deden anderen amper moeite om een stand neer te poten Om dan vervolgens twee weken te klagen dat het salon te lang duurde en de investering te groot was. Beide partijen hadden enkele goede argumenten, al zijn motorliefhebbers nu vooral triest omdat hun tweewielers compleet van de scène verdwijnen.
Tijdelijk of kleiner motorpaleis?
Hoewel BMW en Ducati (via Audi) ongetwijfeld nog een hoekje krijgen op de stand tussen de auto’s van hun moederbedrijf, is het opmerkelijk dat salonorganisator Febiac en de motorimporteurs niet tot een compromis konden komen. Een kleiner of tijdelijk motorsalon – naar analogie met de supercars – had ongetwijfeld nog motorliefhebbers naar de Heizelpaleizen kunnen lokken en tegelijk een heel groot publiek bereikt. Vooral dat laatste is niet onbelangrijk nu de files dagelijks weer op pre-corona niveau zijn.