“Motorsport kan gevaarlijk zijn” staat op de achterkant van mijn mediapas, het harde kaartje dat ik rond m’n nek draag en wat me toegang geeft tot de paddock en het media center. Het staat overal rond het circuit nog eens aangegeven: op de pasjes van de rijders, op de achterkant van tickets, op borden tegen de hekken rond het circuit. Je ziet het zo vaak dat het een cliché wordt en zoals alle clichés verliest het dan snel z’n betekenis. Tot de realiteit tussenkomt en je eraan herinnert dat er achter elk cliché een bron van waarheid zit.
Vrijdag bracht zo’n harde herinnering. Salom en zijn motor gleden over een stuk tarmac, de motor raakte de muur en werd tegen Salom gekatapulteerd wat tot fatale verwondingen zou leiden. Salom werd ter plaatse behandeld en vervolgens naar een lokaal hospitaal gebracht waar dokters alles deden om zijn leven te redden. Spijtig genoeg haalde het weinig uit: Luis Salom stierf op 3 juni 2016 om 4u55 op de prille leeftijd van 24 jaar.
Motorsport kan gevaarlijk zijn. In feite kan ze zelfs dodelijk zijn, maar we leven gelukkig in een tijd waarin die fatale accidenten niet vaak voorkomen. Althans toch wat betreft het rijden op een gesloten circuit. Het laatste overlijden op een FIM WK evenement was Andrea Antonelli die in 2013 overleed tijdens een World Supersport race op de Moscow Raceway. Daarvoor was het Marco Simoncelli die in 2011 in Sepang stierf. Een jaar daarvoor liet Shoya Tomizawa het leven in Misano tijdens een Moto2 race.
Te vroeg
Luis Salom’s overlijden is een herinnering dat motorracers meer op het spel zetten dan ze willen toegeven. Na Salom’s ongeval was de sfeer in de paddock gespannen. We wisten allemaal dat er iets ergs gebeurd was, maar hielden onze vingers gekruist en deden elks onze persoonlijke ritueeltjes in de hoop op een positief lot voor de gevallen rijder. We begonnen aan een gewone debriefing, al veranderde de sfeer snel toen het duidelijk werd hoe serieus de crash was. De vragen werden korter, de antwoorden eenvoudiger. Er gingen bezorgde blikken over en weer tussen de rijders, het personeel van de teams en de journalisten. Toen Dorna aankondigde dat er een persconferentie zou zijn, zonk de hoop in onze schoenen. Onze wensen en gebeden waren tevergeefs geweest. We wisten dat Luis Salom dood was. Enkele ogenblikken later bevestigde een persbericht dit. De persconferentie was eigenlijk geen persconferentie, want enkel de medische directeur van de MotoGP las het officiële bericht voor dat Luis Salom overleden was. Er waren geen vragen toegestaan. Eerst was ik hierdoor ontzet, al realiseerde ik me snel dat het geen zin had. Ik kon geen vragen bedenken en eigenlijk kon niemand in de perszaal dat. Het was te vroeg.
“De aanwezigheid van anderen werd bevestigd met een knikje of een handgebaar in plaats van het gebruikelijke geroep. Er hing een droevige sfeer in de paddock, ook al vloeiden er amper tranen.”
De hele paddock was met verstomming geslagen. Eén van de journalisten beschreef de sfeer als griezelig. Het werd onnatuurlijk stil. Normaal gezien is de paddock gevuld met muziek en feestjes in de hospitalities. De adrenaline van de dag wordt meestal verwerkt in andere activiteiten en er wordt nog nagepraat. Maar niet dit keer. Groepjes mensen stonden stilletjes te praten met de ogen naar de grond gericht. De aanwezigheid van anderen werd bevestigd met een knikje of een handgebaar in plaats van het gebruikelijke roepen. Er hing een droevige sfeer in de paddock, ook al vloeiden er amper tranen. Dit is de waarheid die de dood van Luis Salom aan het licht brengt en het is een herinnering die ik meedraag sinds Shoya Tomizawa’s overlijden in Misano. De dood waart altijd rond in de paddock, hoezeer we ook doen alsof het niet zo is. De rijders denken dat het hun nooit zal overkomen en nemen risico’s zonder stil te staan bij de gevolgen. Journalisten schrijven miljoenen woorden om deze gevaren te verheerlijken en tegelijkertijd worden de risico’s geminimaliseerd.
De teams werken opdat de motorfiets zo snel mogelijk zal gaan en opdat alles perfect zou verlopen. De racedirectie, de marshalls, de medische teams, enzovoorts maken het hele gebeuren zo veilig mogelijk. Helmfabrikanten, de producenten van veiligheidskledij etc. werken allemaal samen om nieuwe manieren te vinden om de veiligheid te verhogen in geval van een crash. We weten allemaal dat een rijder zich pijn kan doen en dat het risico op een dodelijk ongeval er is, ook al is het gelukkig een steeds kleiner wordend risico. Maar terwijl iedereen hiervoor alles in het werk zet, kunnen we het risico nooit helemaal uitsluiten. Dus denken we er niet te vaak aan en hopen we op het beste.
“Ze denken niet te veel na over de mogelijke gevolgen. Want als ze dat zouden doen, dan zouden ze moeten stoppen en een andere passie zoeken.”
De veiligheid is onnoemelijk veel verbeterd tegenover vroeger. Als je de MotoGP resultaten van eender welk seizoen in de jaren ’50 of ’60 erop naleest, dan zie je een lijst met notities na ieder seizoen. Het is een lijst met namen van rijders die dat seizoen reeds punten gescoord hadden en overleden zijn. Het stamt terug uit een tijd dat er ieder weekend begrafenissen waren. De rijders, teams en journalisten gingen er destijds op min of meer dezelfde manier mee om als we nu doen. Ze denken niet te veel na over de mogelijke gevolgen. Want als ze dat zouden doen, dan zouden ze moeten stoppen en een andere passie zoeken.
Gevaar
Dit is de tweestrijd in het hart van motorracen. Vraag een rijder wat hij tof vindt aan de sport, en hij zal ‘het gevaar’ en ‘de kick’ antwoorden. Het gevoel dat je op de grens rijdt om zo snel mogelijk te gaan. Toch zijn het diezelfde rijders die iedere vrijdag richting de meeting van de veiligheidscommissie trekken om de gevaren van ieder circuit onder de loep te nemen. Het is het gevaar dat hen aantrekt en tegelijkertijd vrezen ze het. Het is datzelfde spektakel dat de fans aantrekt, maar hen ook in shock achterlaat wanneer het ergste voorvalt.
“De piste is ongelofelijk glad en het circuit heeft al jarenlang hetzelfde oppervlak.”
Waarom gebeurde deze crash? Momenteel is er nog teveel onzekerheid en onduidelijkheid. Het zou te gemakkelijk voor me zijn om te wijzen richting het asfalt en de layout van de piste of de positie van die muur. Daarvoor is het nog te vroeg. De feiten zijn nog niet allemaal bekend en de situatie wordt onderzocht. Ik heb nog niet met alle betrokken partijen gesproken en we hebben de data nog niet gezien. Kort gesteld: we weten nog niet genoeg om een uitspraak te doen. Dat wilt niet zeggen dat we niet kunnen terugkijken op wat we wel weten. De piste is ongelofelijk glad en het circuit heeft al jarenlang hetzelfde oppervlak. Rijders in iedere klasse kloegen over het asfalt voor de crash van Salom. De buitenkant van bocht 12 is een kritiek punt, want er is een smalle asfaltsectie helemaal tot tegen de muur. Dit is zo gedaan opdat auto’s zouden kunnen remmen vooraleer ze de muur raken. Het is een punt waar rijders gewoonlijk niet onderuitgaan (de enige noemenswaardige uitzondering was Niccolo Antonelli in 2014, al crashte hij iets verder en ging hij eerst nog doorheen de grindbak vooraleer het luchtkussen te raken). Een grindbak had veiliger geweest, al verwachtte niemand zich hier aan een crash.
Andere layout voor de race
De layout van het circuit zoals het gebruikt wordt voor motorraces is snel en vloeiend met hoge bochtensnelheden en mooi afgeronde draaiers. De layout voor de formule 1 daarentegen heeft een veel scherpere haarspeldbocht als bocht 10 en er zijn veel meer punten waar de auto’s moeten vertragen. Inclusief een scherpere rechtse bocht 12 en een chicane voor de laatste bocht. Die layout zal dan ook voor de rest van het weekend gebruikt worden. Verschillende MotoGP rijders testten deze layout reeds in 2014, maar enkel Marc Márquez was fan. De andere rijders zeiden dat het veiliger was, maar dat de flow minder goed was. Ze schreven het idee af en bleven daarom bij de layout die nu het leven van Luis Salom heeft geëist.
“Treft iemand de schuld? Het is nog veel te vroeg om met de vinger te wijzen.”
Achteraf is het gemakkelijk spreken. Als de baancommissie een nieuw baanoppervlak had gevraagd, dan was er misschien meer grip geweest. Als de veiligheidscoördinator het punt van de crash anders had ingeschat, dan was er misschien een grindbak geweest. De eigenaars van het circuit hadden dan de muur kunnen verplaatsen en eventueel had de organisatie nog voor de F1-circuitlayout kunnen kiezen. Als, als, als,…maar nu is er een rijder dood. Treft iemand de schuld? Het is nog veel te vroeg om met de vinger te wijzen. In realiteit wist Luis Salom zelf goed genoeg dat motorsport gevaarlijk is, het was net daarom dat hij ertoe aangetrokken werd. Het was een risico waar hij waarschijnlijk niet echt bij stilstond. Maar Salom had vrijdag pech.
Morgen zal het alweer in ons achterhoofd zitten en focussen we opnieuw op het racen. Iedereen – rijders, teams, journalisten, fans – zal zich beter bewust zijn van de gevaren, maar na een tijdje vervaagt het weer. De spanning van de race zal de bovenhand krijgen en we vergeten Luis Salom’s tragische ongeval.
The show must go on
En dat is waarschijnlijk exact wat Luis Salom zou willen. Zijn familie heeft al de zegen gegeven dat de GP moet doorgaan, hetzij met enkele kleine aanpassingen. Op zondag zullen we de strijd op de piste tussen jonge mensen die hun leven op het spel zetten opnieuw verheerlijken. We vergeten de tragedie en genieten van de show. Dit is hoe we onze doden vereren. Als we een race zien, herinneren we ons ook de rijders die we verloren zijn. Ze leven verder in onze harten en gedachten.
Interessante sportlectuur, maar nog niet voldaan? Meer GP-nieuws van schrijver David Emmett op motomatters.com. Zelfde kwaliteit, zelfde stijl, maar wel in het Engels.