MaxxTest: Mash Family Side

Mash is niet meteen een klinkende naam die evenveel belletjes doet rinkelen als pakweg Honda, Harley-Davidson of Ducati. Dat is niet meer dan normaal, want de Frans-Chinese alliantie bestaat ook nog maar sinds 2012. En toch is het palmares al redelijk indrukwekkend. Op amper 3 jaar tijd werden ze de grootste speler in Frankrijk binnen het segment van de 125cc schakelmotoren en nu, 2 jaar later, presenteren ze al een ‘grote’ 400cc Euro4-motor terwijl het aantal verkochte units vertienvoudigde. Een successtory dus, al werden we pas echt nieuwsgierig toen de PR-man begon over een zijspan…

Tekst: Arno Jaspers
Foto’s: Target Press

Jawel, Mash pakt dit jaar uit met de Family Side, oftewel het goedkoopste, en meest toegankelijke zijspan op de markt. Wie niet de kluiten heeft voor een dikke toerbak met zelfbouw zijspan, of niet de technische kennis om een Russisch BMW-replica aan de praat te houden, krijgt er een derde optie bij en dus reden we richting Raalte voor een eerste proefrit met het Mash zijspan.

{openx:14}

Na een hoop slechte ervaringen met goedkope Chinese 50cc scootertjes en brommers, kan ik wel zeggen dat ik eerder twijfelachtig aan de trip begon. Als je ooit iemand hoort zeggen dat er “geen slechte motoren meer gemaakt worden”, dan kan ik u vertellen dat er in het verre Oosten nog genoeg tweewielers gemaakt worden waar de onderdelen vanaf vallen als je er te hard naar kijkt. Het verschil zit ‘er volgens mij voornamelijk in dat grote merken zoals Honda of KTM veel meer tijd spenderen aan de kwaliteitscontrole eens de motoren van de lopende band afkomen. Een strategie die Mash kopieerde, want alle werk buiten de productie vindt plaats in Frankrijk waar er een permanente stock van meer dan duizend motorfietsen is.

“De lak van de Cafe Racer is niet zo snaarstrak als op een RNineT of een CB1100, maar voor dat geld…”

Als ik aankom bij het hotel waar de motoren netjes uitgestald staan, kan ik het niet laten om zelf een inspectierondje te doen. Naast de Family Side ontdek ik de TT40 400cc Cafe Racer, een 125cc Black Seven en –nieuw voor dit modeljaar- ook de Two Fifty. Stuk voor stuk motoren met een retrosmaakje die ik op weinig fouten kan betrappen. OK, het voorvorkje van het zijspan ziet er wat licht uit, al werd wel aan een extra stuurdemper gedacht. En de lak van de Cafe Racer is niet zo snaarstrak als op een RNineT of een CB1100, maar voor dat geld…

Cafe racen voor een mini-budget? Het kan.

De eerste indruk is overwegend goed en na een korte presentatie jeuken m’n vingers om eindelijk nog eens met een zijspan op weg te kunnen, al steekt de organisatie daar een stokje voor: “Om veiligheidsredenen rijden we eerst op tweewielers naar een afgesloten parkeerterrein waar iedereen een initiatie kan volgen.” Ik kruip dat maar op een TT40 Cafe Racer, dan weet ik tenminste al iets meer over het motorkarakter van Mash’s 400cc monocilinder.


Met een druk op de knop begint het motortje leuk te pruttelen en de eerste meters gaan goed. Het koppelingshendel voelt licht aan, maar is goed te doseren en de eencilinder klimt vlot in toeren na een draai aan het ietwat dikke, houterige gashendel. De gasrespons zit goed, de versnellingsbak laat zich vlot bedienen en pas bij het remmen krijg ik een eerste ‘China-momentje’. Niets ernstig hoor, al mochten zowel de voor- als de achterrem net iets meer bijtkracht hebben naar mijn mening. Knijp je hard genoeg in het remhendel, dan kom je zonder problemen tot stilstand, maar het is even wennen.

Sympathieker dan dit wordt het niet. Koop er vooral geen als je niet graag praatjes maakt met andere motorrijders.

En dat ‘effe wennen’ is misschien wel de perfecte samenvatting van de dag. Want zodra ik aankom bij het parkeerterrein en overstap in een dikke FJR met EML zijspan voor een korte opleiding, besef ik dat dit geen gewone motorpresentatie is. Zijspanrijden is op het eerste zicht een combinatie van de minputen van autorijden en motorrijden. In de regen word je nat, en je staat toch vast in de file. Daarbij komt nog dat je op rechte stukken niet kan relaxen, want je moet het span constant corrigeren. Het doet een beetje denken aan quadrijden, of zelfs aan een Can-Am Spyder die net zoals een span vlot door de bocht gaan maar op rechte stukken eerder vermoeiend zijn.

“Er zijn een hoop dingen die je in het achterhoofd moet houden vooraleer je de openbare weg op gaat en de reflexen die je hebt aangeleerd tijdens het rijden met een tweewieler zijn plotseling redelijk waardeloos”

Daarbij komt nog een extraatje om het nog spannender te maken: als je gas geeft dan trekt het zijspan naar rechts, vertraag je, dan ga je naar links. Logisch ook, want je hebt een onaangedreven wiel. Er zijn dus een hoop dingen die je in het achterhoofd moet houden vooraleer je de openbare weg op gaat en de reflexen die je hebt aangeleerd tijdens het rijden met een tweewieler zijn plotseling redelijk waardeloos. Maar laat je daar vooral niet door afschrikken, want het verschil tussen de dikke opleidingsmotor en de sympathieke Mash Family Side is gigantisch. OK, het zijspan trekt wat naar links en rechts, maar zolang je niet op de limiet rijdt is het een geweldig leuke ervaring.

De natuurlijke habitat? B of C wegen. Aan snelwegritten is niks leuk aan.

Zowel in het zadel als in het bakje is het comfortabel vertoeven, zolang je ten zuiden van de 1m85 en 100 kilo blijft. Het zijspan is krachtig genoeg om vlot mee te kunnen in het verkeer, al zou ik lange snelwegritten afraden en inruilen voor cruisen op landweggetjes. Of toch zeker op voorwaarde dat het asfalt niet te smal is, want de breedte van je span inschatten is niet voor iedereen vanzelfsprekend.

Ideale opstapper

Vanaf de eerste meters kan de family side me bekoren met haar sympathieke looks en dito rijkarakter. Je hoeft absoluut geen ervaren zijspanrijder te zijn om met dit ding aan de slag te kunnen, integendeel, ik vind het zelfs een ideaal opstap-span. Het vermogen zit netjes verdeeld over het toerenbereik, de versnellingsbak is vlot, de koppeling is niet overdreven stroef en ook de eenvoudige remsetup volstaat ruimschoots om het span tot stilstand te krijgen. Enkel de achteruitversnelling die je bedient met een extra trekknop aan het dashboard is even wennen, maar op z’n minst een leuke meerwaarde.

Voor de prijs van 8.990 euro in België en 10.494 in Nederland zou ik de Family Side geen koopje durven noemen, al vind ik de prijs wel gerechtvaardigd. Zoek tenslotte maar eens iets nieuws en goedkoper waarin je evenveel aandacht trekt als deze Mash. En dan hebben we het nog niet over de kleine zelfstandige die op zoek is naar een reclamevoertuig…

Het enige wat je voor die prijs niet mag verwachten is dezelfde afwerkingskwaliteit – en vermoedelijk ook duurzaamheid op lange termijn – als van de klassieke premiummerken. Een loszittend kabeltje hier, wat goedkoop plastic daar en bij echt hoge toeren een stukje motorgepingel moet je er dus wel bijnemen. Of ik met de Family Side op wereldreis richting de fabriek in China zou vertrekken, laat ik in het midden, al blijft het een geweldig apparaat om zondagse cruisetochtjes mee te maken en nieuwsgierige omstaanders te trakteren op een rit in ’t bakske.

Dashboard

Heerlijk om nog eens een motor met twee eenvoudige klokjes te testen! Een kilometerteller – die je waarschijnlijk met een korreltje zout mag nemen – en een toerenteller vertellen je al wat je nodig hebt en daarnaast krijg je nog tripmeters op een digitaal schermpje plus wat waarschuwingslampjes. Less is more.

 

 

Afwerking

Voor Chinees geld mag je geen Japanse afwerking verwachten, al scoort de Mash Family side naar mijn mening ruim voldoende. Propere lasnaden, mooi chroom en overall een heel mooie look. Mindere puntjes zijn sommige delen zoals de stuurknoppen die nét een tikkeltje fragieler aanvoelen dan bij de premium-merken, al kon ik me er weinig van aantrekken.

 

 

Motorblok

Ok, van een Chinese 400cc luchtgekoelde mono mag je niet dezelfde prestaties verwachten als van een Japans crossblok, al had ik op geen enkel moment het gevoel dat ik met de 27 paardjes tekortkwam. Deze motor is gemaakt voor rustige ritjes en het lineaire motorkarakter en de soepele vijfversnellingsbak zijn daar ideaal voor. Achteruitduwen hoeft trouwens niet, want je hebt een achteruitversnelling.

 

Technische fiche
Mash Family Side

Motor: 397cc , 4 kl./cil., luchtgekoelde monocilinder
Max. vermogen:
27 pk/7.000 o.p.m.
Max. koppel:
 29 Nm/5.500 o.p.m.
Transmissie:
 vijfbak met achteruit, ketting
Frame:
 Stalen wiegframe
Voorvering:
 41 mm conventionele voorvork, niet regelbaar
Achtervering: 
stereoshocks, regelbare veervoorspanning
Voorrem:
 280 mm schijf met 2zuigerremklauw
Achterrem:
 240 mm trommelrem
Banden voor/achter: 
100/90-19 / 130/70-18 
Drooggewicht:
 230 kg
Zithoogte:
 780 mm
Tankinhoud:
 13 l.
Kleuren:
 Groen 
Prijs België:
vanaf € 8.990,00
Prijs Nederland:
vanaf € 10.494,00

De Family Side is bovenal een leuke gimmick, al kan je er ook veel rijplezier aan beleven.
maxxFactor
71
rijplezier
78
gebruiksgemak
60
prijsfactor
77
wheeliemachine
50
bochtmeister
50
Pluspunten
Sympathieke aandachtstrekker
Beginner-friendly
"Hey poppemie, wil je eens meerijden in het bakje?"
Minpunten
Duur voor een gimmick
Chinese karaktertrekjes
Nadelen auto en motorfiets gecombineerd
64
MaxxScore